Eerste behandeling
Links
Lamellaire keratografie
Korte historie en ontwikkeling
Eind 1989 kreeg prof. dr. Dick Muller, hoofd van de afdeling Kaakchirurgie en Mondziekten van het AZU te Utrecht, een brief vanuit het AMC te Amsterdam met de vraag of Eddy van der Velden bereid was om onderzoek te doen en een medische tatoeage techniek ontwikkelen om beschadigde hoornvliezen in kleur te zetten bij leucoma corneae en eventueel anderen afwijkingen aan de cornea. Hiernaar was vraag omdat er een grote groep patiënten was die therapieresistent bleek te zijn en er eigenlijk geen adequate behandelingsmogelijkheden meer voorhanden waren. Na een gesprek met het hoofd van de cornea-afdeling, dr. Jan Kok, kreeg ik een wetenschappelijke aanstelling en kon ik met mijn onderzoeken beginnen. In de gesprekken die wij voerden realiseerde dr. Kok zich dat er meer mogelijkheden moesten zijn dan alleen het van buitenaf behandelen van de beschadigde cornea’s. Dit hing uiteraard nauw samen met de veiligheid van de te gebruiken kleurstofpigmenten.
Na 4 jaar wetenschappelijk onderzoek bleken de zwarte en bruine pigmenten veilig te zijn en te voldoen aan alle normen en eisen. Histopathologie, EM-microscopie, röntgenmicro-analyse en bacteriologisch onderzoek toonden aan dat er weinig risico’s aanwezig waren, waarna wij onze eerste wetenschappelijke verhandeling konden publiceren in ‘Cornea‘ (1994; 13:349-353). Onze volgende stap was om ook andere kleurstofpigmenten te onderzoeken die wij konden gebruiken voor cornea-tatoeage’s. Het ging hierbij voornamelijk om blauwe, groene en gele kleuren. De kleurstofpigmentonderzoeken vonden allemaal plaats in 1994-1995; ook hier bleek dat ze veilig gebruikt konden worden, zowel voor de uitwendige keratografietoepassing, als ook om kleurstofpigmenten aan te brengen binnen in het stroma van het beschadigde oog. Tijdens onze samenwerking vond er een creatieve kruisbestuiving plaats van onze wederzijdse kennis, voor dr. Kok als cornea-specialist en mijzelf als deskundige, op het gebied van medische tatoeagetechnieken en de kennis over kleurstofpigmenten.
Eddy van der Velden en Jan Kok, de grondleggers van de hedendaagse keratografie.
Kleurstofpigmenten.
Bactereologisch onderzoek kleurstofpigmenten, zowel in poedervorm als opgelost in alcohol..
Röntgen-micro analyses van de kleurstofpigmenten.
Begin 1992 dachten wij dat het mogelijk moest zijn om patiënten met fotofobie en andere afwijkingen van de cornea te opereren op de OK. Wij zouden bijvoorbeeld een pocket kunnen maken d.m.v. een stansbiopt in de grootte van de pupil. Dit stukje van de cornea zouden we dan tijdelijk verwijderen om daarna met een speciale spatel (b.v. Beaver mes of andere spatel) de cornea als het ware te splijten of opzij te duwen op de helft van zijn dikte. In de ontstane ruimte moesten wij de kleurstoffen kunnen deponeren, het stukje cornea weer terug plaatsen en eventueel met een hechting vastzetten. Het zou mooi zijn als wij de kleurstofpigmenten in het mid-stroma van het oog konden aanbrengen.
Begin 1995 nadat dr. Kok en ikzelf vertrokken waren uit het AMC te Amsterdam werd ik gevraagd om in het Oogziekenhuis te Rotterdam te komen werken op de Cornea-unit bij drs. H. Beekhuis, hoofd van de afdeling aldaar. Deze was zeer geïnteresseerd in mijn verhalen en speciaal in de lamellaire keratografie, zoals wij de techniek van het inbrengen van kleurstofpigment in het stroma hadden gedoopt.
Na 4 jaar wetenschappelijk onderzoek bleken de zwarte en bruine pigmenten veilig te zijn en te voldoen aan alle normen en eisen. Histopathologie, EM-microscopie, röntgenmicro-analyse en bacteriologisch onderzoek toonden aan dat er weinig risico’s aanwezig waren, waarna wij onze eerste wetenschappelijke verhandeling konden publiceren in ‘Cornea‘ (1994; 13:349-353). Onze volgende stap was om ook andere kleurstofpigmenten te onderzoeken die wij konden gebruiken voor cornea-tatoeage’s. Het ging hierbij voornamelijk om blauwe, groene en gele kleuren. De kleurstofpigmentonderzoeken vonden allemaal plaats in 1994-1995; ook hier bleek dat ze veilig gebruikt konden worden, zowel voor de uitwendige keratografietoepassing, als ook om kleurstofpigmenten aan te brengen binnen in het stroma van het beschadigde oog. Tijdens onze samenwerking vond er een creatieve kruisbestuiving plaats van onze wederzijdse kennis, voor dr. Kok als cornea-specialist en mijzelf als deskundige, op het gebied van medische tatoeagetechnieken en de kennis over kleurstofpigmenten.
Begin 1992 dachten wij dat het mogelijk moest zijn om patiënten met fotofobie en andere afwijkingen van de cornea te opereren op de OK. Wij zouden bijvoorbeeld een pocket kunnen maken d.m.v. een stansbiopt in de grootte van de pupil. Dit stukje van de cornea zouden we dan tijdelijk verwijderen om daarna met een speciale spatel (b.v. Beaver mes of andere spatel) de cornea als het ware te splijten of opzij te duwen op de helft van zijn dikte. In de ontstane ruimte moesten wij de kleurstoffen kunnen deponeren, het stukje cornea weer terug plaatsen en eventueel met een hechting vastzetten. Het zou mooi zijn als wij de kleurstofpigmenten in het mid-stroma van het oog konden aanbrengen.
Begin 1995 nadat dr. Kok en ikzelf vertrokken waren uit het AMC te Amsterdam werd ik gevraagd om in het Oogziekenhuis te Rotterdam te komen werken op de Cornea-unit bij drs. H. Beekhuis, hoofd van de afdeling aldaar. Deze was zeer geïnteresseerd in mijn verhalen en speciaal in de lamellaire keratografie, zoals wij de techniek van het inbrengen van kleurstofpigment in het stroma hadden gedoopt.
Eerste behandeling ter wereld van een patiënt met lamellaire keratografie
In de Zomer van 1995 zijn wij, drs. H. Beekhuis en Eddy van der Velden, begonnen in het Oogziekenhuis Rotterdam (1995-2008) om geselecteerde therapieresistente patiënten te behandelen met lamellaire intrastromale keratografie (LIK). Allereerst moest deze behandeling plaats vinden op de z.g. grote OK, onder volledige anesthesie. Na behandeling was het noodzakelijk om de patiënt 2-3 dagen in het ziekenhuis te houden om zo min mogelijk complicaties te krijgen.
De eerste patiënt ter wereld die op deze manier door middel van LIK geopereerd zou worden was een man van 45 jaar met een ontbrekende iris na een oogtrauma (posttraumatische aniridia) en een ernstige vorm van fotofobie. Intraoculaire lensimplantatie werd niet verdragen door de patiënt, evenmin als een soft bandage lens in kleur. Met een trepaan werd een uitsnede gemaakt in de cornea van 300 µm met een omtrek van 4 - 4,5 mm; het weefsel werd verwijderd om na de behandeling weer teruggeplaatst te worden. Daarna werd er een met een Beaver-mes in de cornea op ongeveer 0,4 mm diep een vrije ruimte gecreëerd om de kleurstofpigmenten in te brengen in het stroma van de cornea. De kleurstofpigmenten werden ter plekke gemengd en zoveel mogelijk aangepast aan het andere oog van de patiënt, dat blauw van kleur was. Het verwijderde lapje van de cornea werd teruggeplaatst en met 4 kleine hechtingen vastgezet.
Het oog direct na de operatie.
Dezelfde patient 1 jaar post-operatief (LIK).
Het oog, met een andere techniek door de spleetlamp gezien.
1 uur na de OK kon de patiënt zijn oog weer opendoen zonder last te hebben van fotofobie. Als postoperatieve medicatie kreeg de patiënt vervolgens gentamycine en dexamethasone in oogdruppels voor 4 weken. De hechtingen werden 3 weken later verwijderd. Follow-up 1 jaar later om te zien of de kleurstofpigmenten stabiel in de cornea blijven zitten. 24 Uur later hebben wij de eerste foto’s kunnen maken, o.a. met de spleetlamp. Dit is de juiste manier om te zien of er centraal en aan de randen van de cornea geen licht meer door komt.
Voor alle duidelijkheid: veel patiënten met een beschadigde cornea (leukoma cornea, fotofobie, aniridia e.d. ) hebben vaak geen afwijkingen wat betreft het zicht, met andere woorden hun visus kan normaal zijn; weer andere patiënten met een ernstig beschadigde cornea hebben maar een visus van enkele procenten, ze zien vaak een waas en iets van licht-donker en ook hoofdpijn is een veel gehoorde klacht.
Tijdens een eerste consult zal de oogarts/behandelaar met U bespreken wat zijns inziens de best mogelijke optie zal zijn in uw specifieke geval.
De eerste patiënt ter wereld die op deze manier door middel van LIK geopereerd zou worden was een man van 45 jaar met een ontbrekende iris na een oogtrauma (posttraumatische aniridia) en een ernstige vorm van fotofobie. Intraoculaire lensimplantatie werd niet verdragen door de patiënt, evenmin als een soft bandage lens in kleur. Met een trepaan werd een uitsnede gemaakt in de cornea van 300 µm met een omtrek van 4 - 4,5 mm; het weefsel werd verwijderd om na de behandeling weer teruggeplaatst te worden. Daarna werd er een met een Beaver-mes in de cornea op ongeveer 0,4 mm diep een vrije ruimte gecreëerd om de kleurstofpigmenten in te brengen in het stroma van de cornea. De kleurstofpigmenten werden ter plekke gemengd en zoveel mogelijk aangepast aan het andere oog van de patiënt, dat blauw van kleur was. Het verwijderde lapje van de cornea werd teruggeplaatst en met 4 kleine hechtingen vastgezet.
1 uur na de OK kon de patiënt zijn oog weer opendoen zonder last te hebben van fotofobie. Als postoperatieve medicatie kreeg de patiënt vervolgens gentamycine en dexamethasone in oogdruppels voor 4 weken. De hechtingen werden 3 weken later verwijderd. Follow-up 1 jaar later om te zien of de kleurstofpigmenten stabiel in de cornea blijven zitten. 24 Uur later hebben wij de eerste foto’s kunnen maken, o.a. met de spleetlamp. Dit is de juiste manier om te zien of er centraal en aan de randen van de cornea geen licht meer door komt.
Voor alle duidelijkheid: veel patiënten met een beschadigde cornea (leukoma cornea, fotofobie, aniridia e.d. ) hebben vaak geen afwijkingen wat betreft het zicht, met andere woorden hun visus kan normaal zijn; weer andere patiënten met een ernstig beschadigde cornea hebben maar een visus van enkele procenten, ze zien vaak een waas en iets van licht-donker en ook hoofdpijn is een veel gehoorde klacht.
Tijdens een eerste consult zal de oogarts/behandelaar met U bespreken wat zijns inziens de best mogelijke optie zal zijn in uw specifieke geval.
Golden Hair syndroom / Limbal Dermoid
Wereld Primeur in München, Duitsland. In de zomer van 2001 meldde zich een 28-jarige patiënt in de Augenklinik van de Maximilians Universiteit te München (1996-2012), bij Prof. dr. V. Klauss. Hij kon zijn ogen moeilijk openhouden en nog moeilijker sluiten. In overleg besloten wij om de patiënt een voorstel te doen voor een operatie die uit twee delen bestond en nog nooit eerder was uitgevoerd:
Pre-operatief.
● het verwijderen van de dermoid (die eruit ziet als een cyste ) en
● het tegelijkertijd onder de microscoop inkleuren van buitenaf met keratografie van het deel van de iris waar de dermoid gedeeltelijk was ingegroeid.
Pre-operatief.
Direct na het verwijderen van de dermoid.
Post-operatief, 2 maanden na het verwijderen van de dermoid en behandeling met dermatografie.
Detail van het oog.
De operatie, die werd uitgevoerd onder volledige narcose op de grote OK, begon met het klaarmaken van een speciaal instrument, een z.g. dermatoom, een snijapparaat dat zeer nauwkeurig kan worden ingesteld op een dikte van microns. Hiermee moest in één snijbeweging de dermoid in zijn geheel worden verwijderd. Na de succesvolle verwijdering en het stoppen van de bloeding werd direct begonnen met het inkleuren van de iris, met 3 naalden conisch toelopend met een diameter van 0.36 mm, naaldjes die nog iets fijner zijn dan die normaal worden gebruikt. De patiënt werd 3 dagen lang geobserveerd in het ziekenhuis en kreeg 5 x daags antibiotica in druppels, 3 weken lang. Het verloop was ongestoord en zonder complicaties. De follow-up was 2 jaar na dato.
● het verwijderen van de dermoid (die eruit ziet als een cyste ) en
● het tegelijkertijd onder de microscoop inkleuren van buitenaf met keratografie van het deel van de iris waar de dermoid gedeeltelijk was ingegroeid.
De operatie, die werd uitgevoerd onder volledige narcose op de grote OK, begon met het klaarmaken van een speciaal instrument, een z.g. dermatoom, een snijapparaat dat zeer nauwkeurig kan worden ingesteld op een dikte van microns. Hiermee moest in één snijbeweging de dermoid in zijn geheel worden verwijderd. Na de succesvolle verwijdering en het stoppen van de bloeding werd direct begonnen met het inkleuren van de iris, met 3 naalden conisch toelopend met een diameter van 0.36 mm, naaldjes die nog iets fijner zijn dan die normaal worden gebruikt. De patiënt werd 3 dagen lang geobserveerd in het ziekenhuis en kreeg 5 x daags antibiotica in druppels, 3 weken lang. Het verloop was ongestoord en zonder complicaties. De follow-up was 2 jaar na dato.